Soms voel ik dat ik niemand heb.
Soms voelt het dat ik mijn enige vriend
ben.
In deze kamer onder het witte plafon.
Eenzaam als ik ben wou ik dat we samen
konden huilen.
Ik neem haar in mijn handen.
Want ze is mijn enige meetgezel.
In gedachten lopen we samen door
heuvels door de woestijn.
Want ze weet al mijn slechtdaden.
Ze snijd me zachtjes zodat ik me geen
zorgen meer hoef te maken.
Maar dat is een leugen.
Ik wil me nooit meer zo voelen als ik
nu doe.
Breng me naar een plaats waar ik dat
niet meer hoef te voelen.
Het is soms moeilijk te geloven dat er
niemand meer is.
dat ik helemaal alleen ben.
Ik heb tenminste haar nog.
zo eenzaam als ik ben.
Kunnen we misschien ooit samen huilen.
Onder het witte plafon is waar ik voor
het eerst bloed verspelde.
Onder het witte plafon was waar ik er
niet genoeg van kreeg.
Onder het witte plafon vergaat ik even
het gevoel.
Onder het witte plafon gaaf ik mijn
leven weg.
Hier wil ik blijven maar het kan niet.
(c)TFJ Kuipers